Nieuws

Hoe beoordeel je een belevensles?

Hoe beoordeel je een Belevensles?

Het Beoordelen van een Belevensles blijkt in de praktijk nog wel eens lastig, want waar let je precies op? Het gaat over twee verschillende aspecten. Enerzijds over de gemaakte afspraak op de Waardenposter, anderzijds over het gedrag dat de groep gedurende de week laat zien. Over dat laatste punt wijden wij hieronder verder uit. 

Bij het beoordelen van individueel- en groepsgedrag let je als leerkracht op 4 aspecten:

  1. Het situatieve aspect. Gedrag wordt in hoge mate bepaald door de situatie of de context waarin een persoon of een groep verkeerd. Zo kan het zijn dat er op het schoolplein veel problemen zijn, terwijl dit in de klas niet het geval is.
  2. Het relationele aspect. Gedrag is gebaseerd op specifieke interactiepatronen tussen leerlingen, of tussen de leerling en de leraar. Het kan dus zijn dat de sommige leerlingen altijd problemen met elkaar hebben, terwijl andere leerlingen heel goed met dezelfde leerlingen uit de voeten kunnen.
  3. Het relatieve aspect. Er bestaat geen absolute maat voor goed of slecht gedrag. Het beoordelen van gedrag in een bepaalde situatie is daarom per definitie subjectief. Waar de ene leerkracht een groep brutaal vindt, zal de andere leerkracht het een groep met pit vinden. 
  4. Het fluctuerende aspect. Vergrote ondersteuningsbehoeften in gedrag zijn meestal van tijdelijke aard en komen met vlagen.

Als leerkracht beoordeel je de verdiepende en onmisbare Belevenslessen. Hierbij haal je de gemaakte afspraak op de Waardenposter erbij. De afspraken op de Waardenposter worden gezamenlijk gemaakt en de leerlingen hebben hierin een verantwoordelijkheid. Op die manier worden zij betrokken bij de besluitvorming in de groep en dragen zij bij aan waarop er beoordeelt wordt in de Belevenslessen. Gedurende de week staat er altijd 1 waarde centraal. Deze waarde komt op meerdere momenten terug. Bijvoorbeeld bij het buitenspelen, of bij lessen als rekenen en taal. Deze momenten neem je mee in de beoordeling.

Tip: ga het gesprek aan met de groep. Waarom is de beoordeling 3,5 duim en geen 4 duimen? En andersom, waarom is het 3,5 duim en geen 3 duimen. Zo leren de leerlingen jou ook steeds beter begrijpen. 

Extra gebruik maken van Belevenslessen uit de Bibliotheek op basis van handelingssuggesties

Bij HiRO werken wij samen met Leerlingvolgsystemen. Kindbegrip, IEP en ZIEN! zijn al gekoppeld. Zij geven inzicht in hoe de groep het doet en dienen als signaleringsinstrumenten. 

Wat kun jij als leerkracht doen met deze signaleringen? Allereerst is het belangrijk om de signalering te bekijken en bij jezelf na te gaan of het klopt met wat jij ziet en over welke leerlingen je meer informatie wil verzamelen. 

Het groepsoverzicht nodigt uit tot het stellen en beantwoorden van een aantal vragen:

  • Komen de scores overeen met jouw verwachtingen?
  • Waar zitten de eventuele verschillen met wat jij verwachtte?
  • Welke scores geven jou reden tot verdere analyse?

Noteer de antwoorden op deze vragen voor jezelf en/of voor je duopartner. Vervolgens kun je middels de bibliotheek van HiRO filters aanklikken die ervoor zorgen dat jij gericht met de handelingssuggesties aan de slag kunt gaan. Succes en bij vragen kunnen jullie ons altijd bellen!

Nieuwsgierig? Plan een belafspraak en ontdek hoe het werkt.

Klik op de knop hiernaast en plan een belafspraak.